“Het mooie is dat je soms echt levens redt”
“Het mooie is dat je soms echt levens redt”
“Het mooie aan dit werk is de waardering. Je helpt mensen die het gevoel hebben dat ze dood gaan. Je ziet mensen binnenkomen terwijl ze nog gereanimeerd worden en een paar dagen later gaat het weer beter met ze. Je trekt mensen uit de dood. Maar het gaat helaas niet altijd goed… soms zie je ook mensen voor je neus overlijden. Dat raakt je. Daarom wil ik dat mijn kennis en ervaring goed zijn. En dat ik, als ik mijzelf in de spiegel aankijk, weet dat ik er alles aan heb gedaan om iemand te redden.”
Nick van Baaijen werkt als interventieverpleegkundige op de afdeling hartkatheterisatie van het UMC Utrecht. Het is een klein team van zestien verpleegkundigen. Afwisselend werkt hij in één van de vijf hartkatheterisatiekamers. Op deze afdeling vinden verschillende onderzoeken en behandelingen plaats, zoals een dotterbehandeling, hartkatheterisatie, ablatie of het plaatsen van een pacemaker. Ook komen er spoedpatiënten met een hartinfarct binnen. Nick assisteert de cardioloog bij de onderzoeken en behandelingen. Dit varieert van het aangeven van materialen, het in de gaten houden van het hartritme van patiënten tot reanimeren. In dit dagboek vertelt hij over zijn dagelijkse werk.
Maandag: dotteren
“Na een fietstocht van een half uurtje ben ik op mijn werk. De dag begint met de wekelijkse klinische les. Deze keer over het hartritme. Een collega legt uit welke soort hartritmestoornissen er zijn en hoe je die kunt herkennen op een hartfilmpje. Altijd fijn om je kennis verder uit te breiden en op te frissen. Na de klinische les start ik op de interventiekamer. De eerste patiënt is een 60-jarige vrouw met pijn op de borst en kortademigheid. Zij komt voor een angiografie van de kransslagader. De cardioloog brengt via de slagader in haar lies een dun slangetje in en dient via een speciale catheter contrastvloeistof toe, rechtstreeks in de kransslagader. Ik moet hierbij continu scherp blijven en alles goed in de gaten houden, waaronder de monitor waarop het hartritme te zien is. Soms kan het inspuiten van de contrastvloeistof of het per ongeluk aanraken van het hart met een draadje, een hartritmestoornis veroorzaken. Tijdens het röntgenonderzoek maakt de contrastvloeistof in de kransslagaderen de bloedvaten zichtbaar en laat duidelijk zien waar de vernauwing zit. Een vernauwing in één vat kun je soms gelijk oplossen. Bij meerdere vernauwingen bespreken we in het team wat de beste oplossing is: dotteren, een stent plaatsen of een omleidingsoperatie. Tijdens de behandeling noteer ik alle handelingen in het systeem, zodat we na afloop nog precies weten wat we hebben gedaan. Eigenlijk staan er vandaag twee dotterbehandelingen op het programma, maar er komt een spoedpatiënt tussendoor. Dit gebeurt gemiddeld één á twee keer per dag. Het kan gaan om een patiënt met een infarct of een reanimatie. Je hebt dan ongeveer 20 minuten de tijd om alles klaar te zetten voordat de patiënt er is.”
Woensdag: nieuwe hechttechniek
“Vandaag staan er twee patiënten, een 50-jarige man en 45-jarige vrouw, op het programma. Zij hebben allebei een gaatje in een tussenwand in hun hart, waar bloed doorheen lekt. Vaak gaat het om een aangeboren hartafwijking, die soms bij toeval wordt ontdekt. Patiënten hebben bijvoorbeeld klachten als duizeligheid of vermoeidheid bij inspanning. Normaal gesproken dichten we het gat door een soort parapluutje erin te plaatsen. Het nadeel hiervan is dat er bloed aan kan blijven plakken, daarom moeten deze patiënten zes maanden bloedverdunners slikken. Bij allebei de patiënten passen we vandaag een nieuwe hechttechniek (Noblestitch) toe. Hierbij hecht de arts het gaatje. Deze methode is hier nu 1,5 jaar in gebruik en je ziet dat het meestal lukt, maar soms is het gaatje te groot en blijft het bloed er doorheen lekken. In dat geval plaatsen we alsnog een parapluutje. Tijdens de behandeling assisteer ik de arts en geef de benodigde materialen aan. De behandeling verloopt bij allebei de patiënten goed. “
Donderdag: pacemakers plaatsen en vervangen
“De eerste patiënt, die ik deze ochtend zie, is een 60-jarige man met hartfalen. Zijn hart pompt het bloed niet voldoende rond, waardoor hij kortademig en vermoeid is. Hij krijgt vandaag een CRT-D (Cardiale Re-synchronisatie Therapie Defibrillator). Die geeft bij iedere hartslag een prikkel aan de rechter- en linker hartkamer waardoor de pompfunctie van het hart verbetert. Bij een gevaarlijke hartritmestoornis geeft de defibrillator een elektrische schok. Tijdens de operatie houd ik op de monitor zijn hartslag in de gaten. De operatie verloopt goed.
De volgende patiënt komt voor het vervangen van de pacemaker; dit duurt een half uurtje en kan onder lokale verdoving. Om de pacemaker te vervangen maakt de arts het oude litteken open en plaatst het nieuwe kastje. Gemiddeld gaat een pacemaker acht jaar mee, maar als de pacemaker vaak het hart moet stimuleren is de batterij eerder op.”
Vrijdag: primeur
“Een bijzondere dag vandaag! Er staat een high risk-dotterbehandeling op het programma met gebruik van een Impella. De Impella is een kleine pomp, gemonteerd op een holle katheter, die via een slagader in de lies naar de linker helft van het hart wordt gebracht. De instroomopening van de pomp ligt in de linker hartkamer, hij pompt het bloed actief in de aorta. Aan het uiteinde van de katheter buiten het lichaam zitten een regelkastje en de voeding voor de pomp. Ik geef van tevoren alle benodigde materialen steriel aan, zodat alles klaarligt voor de behandeling. Het is de eerste keer dat we dit apparaat gaan inbrengen; in dit geval voor een dotterbehandeling bij een 50-jarige man. Deze patiënt valt in de high risk-categorie, omdat hij een sterk verminderde pompfunctie van het hart heeft. Het inbrengen van een Impella voorafgaand aan de behandeling, beschermt hem tegen het snel dalen van de bloeddruk tijdens de procedure. De Impella is mijn aandachtsgebied, dus ik zorg tijdens de behandeling voor de aansturing ervan. Na de dotterbehandeling wordt de Impella er weer uit gehaald.”
Weekend: spoedpatiënten
“Gemiddeld om de zes á zeven weken heb ik weekenddienst voor als er spoedpatiënten binnenkomen. Tijdens een weekenddienst ben je maar met zijn tweeën. Dat betekent dat ik tijdens een behandeling materiaal aangeef, de monitor in de gaten houd en alle handelingen opschrijf. Normaal doe je dat met z’n drieën. Hierbij draait het echt om teamwork en elkaar vertrouwen. Word ik gebeld, dan moet ik binnen dertig minuten omgekleed en wel op de hartcatheterisatiekamer staan. Dat is voor mij geen probleem, want ik woon dichtbij het UMC Utrecht. Dit weekend was ik weer aan de beurt en ben ik uiteindelijk twee keer gebeld. Eén keer voor een patiënt met een hartinfarct en een keer voor iemand die gereanimeerd moest worden na een hartstilstand.
Het hart blijft altijd ingewikkeld; het ritme kan ineens veranderen en dan moet je snel schakelen. Het kan zomaar gebeuren dat ik, terwijl ik bij een dotterbehandeling sta, naar een andere kamer moet rennen om iemand te reanimeren. Dat gebeurt wekelijks, waarbij ik regelmatig iemands leven red. Dat is waar ik het voor doe en wat mijn werk zo bijzonder maakt!”